fakkel

fakkeltjes.be

  1. Digitale planeet
  2. Dossiers

Media

Media is meervoud van medium. Een medium is iets dat gebruikt kan worden om informatie te delen met anderen. Denk bijvoorbeeld aan een boek, een krant of een televisietoestel. Al deze dingen dienen om een boodschap of een verhaal over te brengen. Veel informatie wordt vandaag verspreid via internet en computers (laptops, smartphones, tablets ...). Men spreekt over digitale media. Het internet, E-mail, sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter zijn allemaal vormen van digitale media.

Als men praat over ‘de media’ bedoelt men vaak ook ‘de pers’. Daarover later meer, eerst duiken we even terug in de tijd.

Geschiedenis

Het gesproken woord

Heel lang was het gesproken woord het belangrijkste medium om informatie te verspreiden. Soms werd er ook gecommuniceerd aan de hand van tekeningen. Nieuws werd vroeger opgedreund op het dorpsplein. Ook nu nog hoor je de laatste nieuwtjes bij de bakker of kapper.

Het nieuws op 1 januari 1415
  1. Nieuwslezer: “Eerste nieuwtje: De persoon die beweert dat de aarde rond is, wordt vrijdag op de brandstapel gegooid.”
  2. Omstaanders: “Hoera!”
  3. Nieuwslezer: “Tweede nieuwtje: De brandstapelbelastingen gaan omhoog met vijf muntstukken per persoon.”
  4. Omstaanders: “Boe! Op de brandstapel met de nieuwsman!”

Je kon dus maar beter geen slecht nieuws brengen in de middeleeuwen ...

Het schrift

Het schrift ontstond ongeveer 3500 v.C. Mensen konden nu aan de hand van een verzameling tekens met elkaar communiceren. Heel lang waren geschreven boeken voorbehouden aan de elite. Enkel de rijksten en machtigsten van het land konden lezen en schrijven. Boeken waren een schaars goed. Ze moesten namelijk met de hand worden overgeschreven! In de middeleeuwen waren het vooral monniken die zich bezighielden met het kopiëren van boeken.

De boekdrukkunst

Regels overschrijven? Dat klinkt inderdaad als een straf! De opkomst van de boekdrukkunst in de 15de eeuw veranderde dat helemaal. Men leerde kopiëren met behulp van machines. Het drukken en verspreiden van boeken en kranten op grote schaal werd zo mogelijk. Meer mensen leerden lezen en schrijven.

Weetje: De opkomst van de boekdrukkunst ging hand in hand met de opmars van het protestantisme. Protestanten vonden dat iedereen de Bijbel moest kunnen lezen in zijn of haar eigen taal. Zo waren de mensen niet afhankelijk van een clubje priesters dat de Bijbel kon lezen in het Latijn en zijn versie gaf aan de massa. Ze wilden dat de Bijbel op grote schaal verspreid zou worden. Ze hadden een heel andere visie op het christendom dan de katholieken. Protestanten en katholieken gebruikten drukpersen om duizenden kranten en pamfletten te verspreiden om de mensen te overtuigen van hun gelijk.

Elders in de wereld

Papier zoals wij dat kennen werd voor het eerst gebruikt in China. Pas in de middeleeuwen vond het via de Arabieren de weg naar Europa. Ook in China leerde men in de middeleeuwen boeken drukken.

In sommige andere werelddelen vond deze revolutie minder snel ingang. In grote delen van Afrika bijvoorbeeld bleef de orale (= vertel) traditie zeer belangrijk. Informatie verspreidde er zich een lange tijd aan de hand van verhalen die generatie op generatie werden doorgegeven. Soms met behulp van muziek.

Ga in een kring zitten. De eerste persoon fluistert een lang woord of een zin door aan de persoon naast hem of haar. Dit gaat zo door tot je terug bij de eerste persoon uitkomt. Wat merk je?
Vertellen heeft één groot nadeel: Hoe vaker je een verhaal doorvertelt, hoe meer informatie verloren gaat of zelfs helemaal verandert! Zo ontstaan mythes: verhalen die hun eigen leven gaan leiden. Veel gebeurtenissen uit de Bijbel stammen bijvoorbeeld af van verhalen die al duizenden jaren meegaan en soms straffer en straffer worden. Op een gegeven moment werden al deze spectaculaire verhalen, zoals iemand die over het water kan lopen en kan opstaan uit het graf, toegeschreven aan één figuur: Jezus.
De boekdrukkunst was dus een zeer belangrijke uitvinding. Als iets op papier staat kunnen mensen het rustig nalezen en er hun eigen mening erover vormen. Boeken en kranten zijn een geweldige manier om kennis op te nemen en te verspreiden.

Massamedia

In de vorige twee eeuwen zijn er heel wat uitvindingen gebeurd die ervoor gezorgd hebben dat we op een andere manier omgaan met informatie, maar ook met elkaar. Denk maar aan fotografie, radio, televisie, computers, gsm’s, het internet ... Mensen kunnen makkelijk, snel en op zeer grote schaal worden bereikt. Het internet is daar het beste voorbeeld van. Eén filmpje kan plots de hele wereld rondgaan. Men spreekt van massamedia: een hele massa heeft toegang tot dezelfde media.

Dat brengt veel voordelen met zich mee. Je hebt toegang tot heel veel informatie. Je leert meningen en verhalen kennen van over heel de wereld. Je blikveld wordt dus enorm verbreed. Bovendien kan je op het internet ook makkelijk je eigen mening kwijt. Bijvoorbeeld via sociale netwerken of fora. Er zijn ook wel wat nadelen verbonden aan het internet. Privacy is daar één van.

Privacy

Privacy betekent zoveel als het recht om bepaalde informatie over jezelf voor jezelf te houden. Privacy is soms een probleem op het internet. Stel dat je ergens een profiel opmaakt op een site of dat je een app installeert op je tablet of smartphone. Vaak word je dan gevraagd om persoonlijke gegevens in te vullen, zoals je naam, leeftijd, e-mail, telefoonnummer enzovoort. Deze informatie wordt soms doorverkocht aan bedrijven. Bedrijven willen je namelijk beter leren kennen om zo reclame op maat te kunnen maken. Voordat je het weet zit je mailbox vol met reclame van bedrijven, waar je helemaal niet gevraagd om hebt.
Een ander voorbeeld.
Stel dat iemand een foto van jou maakt waarop je een nogal gekke smoel trekt en doorstuurt naar al je klasgenoten. Misschien vind je dat helemaal niet zo leuk. Je privacy wordt dan geschonden: zo’n gekke foto wil je namelijk niet met iedereen delen, misschien zelfs met niemand!

Als iemand iets van jou online zet dat je niet wil, moet je altijd direct een volwassene inlichten. Die kan dan stappen ondernemen om het van het internet te halen.

Phubbing wordt door veel mensen als iets vervelend gezien. Het betekent dat iemand meer met zijn of haar gsm, smartphone of ander toestel bezig is dan met de mensen rond zich heen. Heb je vast al eens meegemaakt, niet?

Post jij soms dingen online? Op welke websites doe je dat?

Een kritische blik

Op internet heb je makkelijk toegang tot heel veel informatie. Maar niet alles wat je op internet vindt is daarom ook betrouwbaar. Teksten, foto’s of filmpjes worden soms bewust vervalst. Voor de lol of omdat de vervalsers iemand in een slecht daglicht willen plaatsen. Sommige dingen die je leest zijn bovendien opinies en geen feiten. Het is belangrijk om het onderscheid te begrijpen.

Feit of opinie

Feiten zijn dingen die wetenschappelijk vast te stellen zijn. Een feit is bijvoorbeeld: “De hoofdstad van België is Brussel.” Feiten zijn objectief, ze hangen niet af van een mening.

Opinies zijn subjectief, het zijn meningen van mensen en zijn niet voor iedereen gelijk. “Ik vind dit schilderij mooi,” is een opinie. Een andere opinie kan zijn: “Ik vind dit schilderij lelijk!”.

Soms is het niet zo makkelijk. Bijvoorbeeld als iemand zegt: “Dit schilderij is mooi.” Dan verpakt men een opinie als een feit.

Ook voor feiten moet je kritisch blijven. Feiten hebben het voordeel dat ze onderzocht kunnen worden. Je kan bijvoorbeeld opzoeken wat de hoofdstad van België is.

De pers

De pers is een verzamelnaam voor mensen die nieuws verspreiden: ze gaan op zoek naar de belangrijkste recente gebeurtenissen en delen deze mee aan een groot publiek. De pers wordt ook wel eens de waakhond van de democratie genoemd. Als een minister of een rechter zijn of haar werk niet goed doet, kunnen journalisten dat nieuws naar buiten brengen. Daarom is het belangrijk dat er persvrijheid is: dat de pers de vrijheid krijgt om de zaken uit te zoeken. De pers is soms gekleurd. Dat wil zeggen dat ze niet altijd objectief is. Vaak worden niet alleen de feiten gegeven, maar ook hoe je de feiten moet begrijpen (= opinies).

Slechte pers!

Vandaag de dag moet alles snel gaan. Nieuwssites strijden met elkaar om de scoop te hebben. Een scoop bekent om als eerste een nieuwtje te kunnen publiceren. Journalisten brengen zo soms een nieuwtje naar buiten zonder eerst na te trekken of het verhaal wel klopt! Kranten moeten immers verkopen en dat doe je het best met scoops. Soms zetten kranten en magazines in op sensationeel nieuws en stelt men de dingen spectaculairder voor dan ze in werkelijkheid zijn, opnieuw met het doel om te verkopen.
Je hebt ook magazines die berichten over het leven van beroemdheden op basis van roddels waar meestal heel weinig van aan is. Veel mensen lezen dit graag, maar eigenlijk is dat niet erg respectvol. Jij zou het vast ook niet erg leuk vinden als jouw liefdesleven in de krant staat. De privacy van de beroemdheden wordt door deze media geschonden.

Wil jij later voor een krant, magazine, radio, televisie of website werken? Hieronder vind je enkele tips om een goede journalist te worden:

Een goede journalist:

  1. geloof niet alles wat hij/zij hoort of leest. Een goede journalist zoek dingen op. Hij/zij bekijkt wat andere mensen erover gezegd of geschreven hebben
  2. kijkt altijd naar wat de bron is. Op www.ikhouvandefakkeltjes.be ga je namelijk andere informatie over de Fakkeltjes vinden dan www.ikhaatdefakkeltjes.be.
  3. raadpleegt altijd meerdere bronnen, meerdere websites. Hij/zij beseft dat het soms goed is om verschillende versies te lezen, ook diegene waarvan hij/zij eerst denkt: dat kan toch niet.
  4. weet dat je niet altijd de moeilijkste verklaring moet gaan zoeken. Vaak is de meest eenvoudige of logische verklaring de juiste. Maar ook dat is geen zekerheid. Een goede journalist blijft altijd kritisch.

Clicksafe-tips van Child Focus:

  1. Zie je iets vreemd op het internet? En weet je niet zo goed wat je moet doen? Vertel het eerst en vooral aan je ouders of een andere volwassene die je vertrouwt.
  2. Geloof niet alles wat je leest of ziet op internet. Als je twijfelt, vraag dan raad aan iemand die je kan helpen.
  3. Wees op je hoede zodra er sprake is van geld en praat erover met je ouders.
  4. Open geen e-mails van mensen die je niet kent.
  5. Voeg geen mensen toe die je niet kent.
  6. Paswoorden zijn geheim. Geef ze aan niemand door. Een paswoord is als een sleutel van je huis: niemand kan van je vragen dat je die doorgeeft.
  7. Denk goed na als je je webcam gebruikt.
  8. Wees voorzichtig met de info die je over jezelf post.

Woordenboek

  1. Chat: een webruimte waar je praat met mensen die je vaak niet goed kent.
  2. Forum: plaats waar mensen die elkaar vaak niet (goed) kennen dingen met elkaar kunnen uitwisselen. Bijvoorbeeld fans van een voetbalclub delen een forum.
  3. Een blog is een soort online dagboek. Je kan er berichten op posten uit je dagelijkse leven of over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld over je huisdier of een hobby.
  4. Sociale netwerksites zoals Facebook en Twitter zijn plaatsen waar je ideeën, gevoelens, evenementen, foto’s, filmpjes … kan delen met je vrienden, familie en kennissen.
  5. Een wiki is een soort online encyclopedie waar verschillende mensen kunnen aan werken. Meestal zijn dit geen professionelen, maar gewone mensen. Daarom zijn wiki’s niet altijd 100% betrouwbaar. 
Op Wikipedia vind je heel veel informatie die redelijk betrouwbaar is. Wikikids is een versie voor kinderen.
  6. Posten: iets online plaatsen (op een profiel of forum bijvoorbeeld).

terug naar boven